De bestuursrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening van omwonenden afgewezen. Met dit verzoek zou de aanvang van bouwwerkzaamheden worden opgeschort totdat de beroepszaak dient. Hoofdreden van afwijzing; het gaat hier om de verbouwing die intern geschiedt. Omwonenden zijn als particulieren daarbij geen partij, zelfs niet als het gaat om aantasting van monumentale waarden aan de binnenkant van het pand.Voor de ingebruikname is nog genoeg tijd om het beroepsschrift van omwonenden te behandelen. En de brandveiligheid kan kennelijk ook later wel geregeld worden nadat de verbouwing rond is.
Opmerkelijk aan de uitspraak is dat de rechter expliciet en volledig voorbij gaat aan de procedurele kant van de bezwaren. Dat omwonenden relevante documentatie is en wordt onthouden, dat ze onvoldoende hun zienswijze naar voren hebben kunnen brengen, dat de zienswijzen belabberd zijn afgehandeld, dat ze geen antwoord hebben gehad op een bezwaarschrift, dat een gemeente de goegemeente mag bedriegen met gerommel aan bestemmingsplannen en verdraaiingen met de betiteling “maatschappelijk”… De bestuursrechter oordeelt voorshands dat deze punten “herstelbaar” zijn.
Hoe het ook zij; het consortium kan starten met de verbouwing van het pand. Onomkeerbaarheid is niet in het geding. Derhalve met een gedegen risico, want of het pand ooit als hotel in gebruik genomen mag worden, is hiermee nog lang niet zeker. De kans lijkt sterk te zijn toegenomen omdat de bestuursrechter met zijn uitspraak een voorschot heeft genomen op enkele inhoudelijke punten van het beroep dat nog moet dienen. Niet alle punten, want de grieven ten aanzien van het in bedrijf stellen van de hotelfunctie zijn natuurlijk niet direct onderwerp geweest bij het verzoek om een voorlopige voorziening in te stellen.
Het vooruitzicht van Haarlemse burger in het algemeen dat hij een behoorlijke behandeling van de gemeente Haarlem mag verwachten – en dat hij hierdoor wordt gesteund door de bestuursrechter- is er met deze uitspraak helaas niet beter op geworden.